NT2 taalspel werkwoorden en volgorde

Het spel bestaat uit:

  • honderd werkwoordkaartjes; een mix van regelmatige, onregelmatige en scheidbare werkwoorden
  • zes dobbelstenen met verschillende instructies


HOE TE GEBRUIKEN?

Dit spel is niet geschikt voor deelnemers zonder enige kennis van de Nederlandse taal (A0).

Vereist niveau is minimaal: op weg naar A1 of A2.


Voor A1:

Maak alleen gebruik van de dobbelsteen “Onderwerp/Personen” (‘ik, jij, hij/zij/het, wij, jullie, zij’) en maak een selectie van de werkwoorden die je wilt gebruiken. Kies voor de eenvoudige werkwoorden (dit zijn de groene kaartjes).


Om beurten gooien de deelnemers met de dobbelsteen en pakken een kaartje van de door je geselecteerde stapel werkwoorden.

Dan probeert de deelnemer het werkwoord passend te maken bij de gegooide persoonsvorm.

Bijvoorbeeld: een deelnemer gooit ‘jij’ en pakt het werkwoord ‘kopen’ van de stapel.

Dan is het de bedoeling dat hij of zij nu zegt: jij koopt.

Afhankelijk van de aanwezige kennis kan er ook een hele zin geproduceerd worden.

‘Jij koopt brood bij de bakker’. 

Gooit een deelnemer de joker, dan mag hij/zij zelf kiezen welke persoonsvorm hij kiest.

  • De deelnemers mogen elkaar helpen.
  • De zinnen kunnen alleen uitgesproken, maar natuurlijk ook opgeschreven worden.


Voor A2:

Zie instructies voor A1.

Laat de deelnemer oefenen met het maken van korte zinnen. Ook kunnen hier de blauwe kaartjes, waarvan de scheidbare werkwoorden onderdeel zijn, ingezet worden.


Gaat het goed? Dan kan ook de dobbelsteen ‘en, maar, want, of en dus’ erbij gebruikt worden (met eventueel twee werkwoordkaartjes).


Alternatief gebruik van de werkwoordkaartjes

Laat een deelnemer het werkwoord uitbeelden. De overige deelnemers moeten proberen het werkwoord te raden. Zoek hier van te voren geschikte werkwoorden voor uit (lopen, kopen, ruiken enz.).


WAAROM?

Met het NT2 Taalspel werkwoorden & woordvolgorde oefenen cursisten op een leuke en actieve manier een aantal belangrijke basisprincipes van de Nederlandse grammatica: het vervoegen van werkwoorden en het toepassen van een juiste woordvolgorde.