Taalpingpong

Met het boek Taalpingpong leren deelnemers beter spreken. Het is een methode om te oefenen met snel en goed antwoord te geven op korte vragen (routines oefenen). Ook worden op deze manier veen nieuwe woorden aangeleerd.

Deel één gaat over kennismaken, boodschappen doen, eten en drinken, familie en vrienden.


In deel twee wordt geoefend met veel voorkomende situaties in het dagelijks leven: bij instanties, op school of het werk.


Hoe te gebruiken?

Deelnemers kunnen samen oefenen.

De een stelt de vraag en de ander geeft antwoord. Eerst mag gekeken worden naar het antwoord. Wissel daarna van rol. Laat beide deelnemers even vaak de vragen stellen als de antwoorden geven. Als dit goed gaat, kan degene die aan de beurt is om antwoorden te geven dit uit het hoofd proberen te doen. Hij kijkt dus niet meer in het boek naar het antwoord.

De vraagsteller kan met hoofdschudden aangeven dat hij een nee- antwoord wil horen.

Doet hij niks, dan wil hij een “ja” antwoord horen.

Bij de vraag “en zij?” kunnen twee vingers in de lucht aangegeven dat het antwoord voor meerdere personen gegeven moet worden.

Voorbeeld:

Vraag: Gaat Jan naar huis?   (De vraagsteller schudt nee met het hoofd)

Antwoord: Nee, Jan gaat niet naar huis

Vervolgvraag: En zij? (De vraagsteller steekt twee vingers in de lucht)

Antwoord: Ja, zijn gaan naar huis.


Het is natuurlijk niet verplicht om met gebaren te werken. Je kunt het ook aan de beantwoorder overlaten of hij ja of nee wil zeggen en kiest voor een antwoord voor een of meer personen. Maak het vooral ook niet te ingewikkeld voor jezelf!


Behandel niet te veel vragen in één keer. Het is vaak al moeilijk genoeg voor zowel beginnende als gevorderde deelnemers om snel en adequaat te kunnen antwoorden.

Als je de les moeilijker wil maken, kan je de snelheid van antwoorden opvoeren.


Een andere mogelijkheid is om een deelnemer de vraagsteller te laten zijn, die de deelnemers om beurten een vraag stelt. Dit kun je als begeleider natuurlijk ook doen. Hierdoor maak je er een groepsgesprek van en wordt het wat spannender voor de deelnemers. Je kunt afspreken dat ze elkaar mogen helpen.


Een kopie van het te behandelen vraag/antwoord onderwerp uit het boek is noodzakelijk voor een goede uitvoering van de oefening. Eén kopie voor twee deelnemers is voldoende.


Voor A1

De vraag/antwoordgesprekken van deel één zijn het meest geschikt voor beginnende leerders. Hierin zijn o.a. de thema’s kennismaken en boodschappen doen opgenomen.


Voor A2

Vanaf deel twee worden de zinnen langer en wordt er meer grammaticale kennis van de deelnemers verwacht. Probeer een thema te kiezen dat aansluit bij het gespreksonderwerp van de bijeenkomst (school, werk, instanties) A2-cursisten zullen zich overigens ook met de eerste tien thema’s voldoende uitgedaagd voelen. Laat ze minder lang oefenen met de antwoorden op papier en corrigeer ze niet te snel. Geef bij een fout antwoord alleen aan dat ze het nog een keer moeten proberen. Gaat het goed? Dan kan de snelheid van antwoord geven opgevoerd worden.


WAAROM?

Taalpingpong is een leuke en effectieve methode om de spreeksnelheid te verhogen en vaardig te worden in het snel en goed antwoord geven in vaak voorkomende gespreksituaties. Ook wordt gaandeweg de woordenschat uitgebreid.


Powered by Deed‌mob Tools ·
Translate content to English