Taalpuzzels
Een boek met verschillende soorten kruiswoordpuzzels en woordzoekers voor alle niveaus. In de inhoudsopgave staan de thema’s van de puzzels. In de map vind je een aantal kopieën van puzzels geschikt voor B1, deze kun je uitdelen aan je groepje om te maken en mee naar huis te nemen. Als de kopieën op zijn of je wil graag een andere puzzel doen, kun je een mailtje sturen naar n.vietor@vrijwilligerspunt.com dan zorg ik dat het materiaal aangevuld wordt.
HOE IN TE ZETTEN VOOR NT2-deelnemers op B1 niveau?
Geef elke deelnemer een eigen puzzel, leg uit wat de bedoeling is: bv. Synoniemen zijn woorden die hetzelfde betekenen. Check of iedereen weet hoe je een kruiswoordpuzzel of woordzoeker maakt. De antwoorden van alle puzzels staan achter in het boek.
Woordzoeker werkwoorden blz. 17 en 55: Geef iedereen een eigen kopie. Bespreek eerst de werkwoorden die gevonden moeten worden. Laat om de beurt iemand het woord omschrijven en er een zin mee maken. Laat variëren met werkwoordsvormen en tijden. Aankomen: ik kom aan op station Hoorn om 20.00 uur. Ik ben gisteren om 20.00 uur aangekomen op station Hoorn. Zij kwamen gisteren aan op station Hoorn om 20.00 uur. Als alle werkwoorden aan de beurt zijn geweest laat je deelnemers de puzzel maken.
Kruiswoordraadsel blz 54: Geef iedereen een eigen kopie, leg uit dat ze het tegenovergestelde woord moeten invullen. Laat ze in tweetallen met elkaar overleggen en de puzzel maken.
Woordzoeker blz 62: oefenen met voorzetsels. In elke zin is het voorzetsel weggelaten. Lees de zin voor en laat je deelnemers het voorzetsel op een blaadje schrijven. (geen kopieën nodig) Laat daarna iedereen om de beurt zelf een zin maken met de voorzetsels.
Woordenslang blz 66: hier staan omschrijvingen van woorden. Jij leest ze voor, deelnemers raden welk woord het moet zijn en schrijven dit op een blaadje. (geen kopieën nodig) Je kunt aangeven hoeveel letters het woord heeft. Het volgende woord begint met de laatste letter van het vorige woord. Als alle woorden geweest zijn, kun je de grijze vakjes benoemen: (2e woord, laatste letter etc) met deze letters moeten ze dan een nieuw woord vormen.