Wie ben jij?

Van Uitgeverij Kleurrijker

Het spel bestaat uit kaartjes met twintig verschillende personen. De personen op de kaartjes hebben verschillende uiterlijke kenmerken. Van ieder kenmerk zijn er meerdere te vinden in het spel (bijvoorbeeld een paar mensen met een bril, een paar mensen met zwart haar), maar uiteindelijk zijn alle kaartjes uniek. Onder de portretten staan de namen van de personen. Beide personen pakken een kaartje met een persoon erop. Het doel is om als eerste te raden wie er op het plaatje van de andere speler staat, dus om als eerste de vraag ‘wie ben jij’ te kunnen beantwoorden. Het spel duurt ongeveer 15 minuten.


Hoe moet je het spel spelen?

Je speelt het spel met twee personen. Je kunt ook met twee teams spelen.

In het spel zitten drie sets kaarten. Op elke set staan steeds dezelfde personen, maar de kaarten hebben een andere kleur rand en een andere kleur achterkant.


Pak allebei (of per team) één set. Leg de kaarten open voor je neer op tafel in vier of vijf rijen.


De derde set kaarten schud je en leg je gesloten op een stapel.

Pak allebei (of per team) een kaart van deze stapel. Laat deze kaart niet aan elkaar zien!


Om de beurt stel je een vraag over het gezicht op het kaartje van je medespeler. Deze moet met ‘ja’ of ‘nee’ een eerlijk antwoord geven. Door specifieke vragen te stellen, worden kaarten weggespeeld en ga je verder met de kaarten die nog over zijn. Bijvoorbeeld: ‘heb je blond haar?’ Nee?, dan kunnen alle kaarten met personen met blond haar omgedraaid worden.


WAAROM EN HOE IN TE ZETTEN VOOR NT2-deelnemers?

Het is handig om duidelijk te kunnen vertellen hoe mensen eruit zien. Je kunt dan aan iemand vertellen wie de docent, de nieuwe buurman of een bepaalde collega is. Met dit spel oefen je op een leuke manier het beschrijven van mensen. De deelnemers leren gesloten vragen te stellen.


Is er nog geen enkele kennis van de Nederlandse taal? Dan kunnen de kaartjes gebruikt worden om de woordenschat van uiterlijke kenmerken aan te leren.


Op weg naar A1

Vraag eerst of je tegenspeler een man of een vrouw is. Dus: ‘Ben je een man?’ Als het antwoord ‘ja’ is, kunnen alle kaarten met vrouwen weg. Is het antwoord ‘nee’, dan haal je alle kaarten met mannen weg. Dan mag de andere speler een vraag stellen. Daarna kun je bijvoorbeeld vragen stellen over de (kleur) ogen, haren, baard, snor, oorbellen, ketting, bril, hoed, muts of hoofddoek.


Is het nog te moeilijk? Gebruik dan de kaarten om uiterlijke kenmerken te bespreken. Of speel het spel met minder kaarten (denk er dan wel aan om bij alle drie de sets dezelfde kaarten te selecteren waar je mee gaat spelen).


Op weg naar A2

Zodra het spel en de regels duidelijk zijn, kan het spel moeilijker gemaakt worden. Je mag niet meer vragen of de tegenspeler een man of een vrouw is! Je mag alleen vragen stellen over de uiterlijke kenmerken. Bijvoorbeeld: ‘heb je bruine ogen?’. ‘Draag je sieraden?’.


TIP Neem van tevoren de twintig kaarten met de spelers door. Bespreek hoe de personen eruitzien, wat je kunt vragen over iemands uiterlijk en welke woorden je kunt gebruiken. Herhaal indien nodig ook hoe je een gesloten vraag stelt. (“Heeft hij bruin haar?”)


Powered by Deed‌mob Tools ·
Translate content to English