Woordenstroom B1
Boek met verschillende werkvormen om nieuwe woorden te leren of te herhalen. In het begin staat een overzicht met alle werkvormen, hoelang ze duren, niveau en andere kenmerken. Zo kun je gemakkelijk een keuze maken.
HOE IN TE ZETTEN VOOR NT2-deelnemers op B1 niveau?
De beschrijving per werkvorm is heel duidelijk. Soms het je materiaal nodig, meestal is een whiteboard/ flipover genoeg. Voorbeeld:
17. Vreemde vogel: deelnemers kiezen het afwijkende woord in een reeks en beargumenteren waarom. Bedenk van tevoren een aantal reeksen met woorden. Er kunnen meerdere antwoorden goed zijn, het gaat om de argumentatie die bij het afwijkende woord hoort. Bv melk, water, bier sinaasappelsap. Bier hoort er niet in vanwege alcohol, of sinaasappelsap hoort er niet in want gemaakt van fruit, of water hoort er niet in want heeft geen kleur. De argumentatie vraagt meer van de deelnemer dan de keuze voor het juiste woord, laat dus altijd uitleggen waarom het woord er niet bij hoort.
21. Drie op een rij: Teken op whiteboard/flipover 9 vakken, 3 rijen van 3. Nummer de vakken. Bij elk nummer hoort een omschrijving van een woord. Als de deelnemer / team het woord raadt, komt de naam in het vak. Als er 3 vakken op rij door de zelfde deelnemer geraden zijn heeft die gewonnen. De ander moet dat proberen te voorkomen. Als een deelnemer het woord niet raadt en de ander weet het wel, mag die de beurt erop het antwoord geven. Je kunt woorden hiermee op een speelse manier herhalen. Voor omschrijvingen van woorden kun je gebruik maken van het NT2 woordenboek.